Een gebouwd onroerend goed dat ik niet bewoon en niet verhuur

Vermeld bij de code 1106 het deel van het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen, dat overeenkomt met het aantal dagen in 2024 dat u eigenaar, vruchtgebruiker, bezitter, erfpachter of opstalhouder was van het onroerend goed. 

Voorbeeld: Marie heeft op 15 maart 2024 een tweede woning gekocht met een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van 1.200 euro. Ze blijft wonen in haar eerste woning en ze verhuurt haar tweede woning niet. 

Marie moet een bedrag van 957,38 euro (1.200 x 292/366) vermelden naast de code 1106. Marie was in 2024 immers 292 dagen eigenaar van de woning. 

Vermeld bij de code 1106 het deel van het niet-geïndexeerd kadastraal inkomen, dat overeenkomt met uw eigendomsaandeel in het onroerend goed. 

Voorbeeld: Hilde en Charlotte zijn zussen. Ze zijn beiden alleenstaand. Ze zijn elk eigenaar van een eigen woning die ze zelf bewonen. Daarnaast zijn ze ook elk voor 50 % mede-eigenaar van een chalet in de Ardennen met een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van 1.000 euro, waar ze hun vakanties doorbrengen. De chalet wordt niet verhuurd. 

Hilde en Charlotte moeten elk een bedrag van 500 euro (1.000 x 50 %) vermelden naast de code 1106. 

1ste geval: huwelijk onder het wettelijk stelsel

In het wettelijk stelsel zijn de inkomsten uit onroerende goederen steeds gemeenschappelijk. Dat geldt ook als het onroerend goed eigendom is van slechts één van beide partners. De partners moeten de onroerende inkomsten bijgevolg elk voor 50 % aangeven. 

Voorbeeld: Marie en Pieter zijn gehuwd onder het wettelijk stelsel. Marie is eigenaar van een woning die ze reeds vóór haar huwelijk gekocht had. Die woning heeft een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van 1.000 euro. Marie en Pieter bewonen deze woning niet en verhuren ze ook niet. 

Hoewel het onroerend goed uitsluitend eigendom is van Marie, zijn de onroerende inkomsten van de woning gemeenschappelijk. Bijgevolg moeten de twee partners elk 500 euro (1.000 x 50 %) vermelden in hun belastingaangifte bij de code 1106/2106. 

2de geval: huwelijk onder het stelsel van scheiding van goederen

Bij scheiding van goederen hebben de partners enkel een eigen vermogen, geen gemeenschappelijk vermogen. De inkomsten uit hun onroerende goederen zijn dus hun eigen, persoonlijke inkomsten. Bijgevolg moet elke partner de inkomsten aangeven uit de eigen onroerende goederen, dat wil zeggen: volgens het eigendomsaandeel.

Voorbeeld: Edwin (60 jaar) en Nicole (57 jaar) zijn gehuwd met scheiding van goederen. Ze hebben samen een woning gekocht, waar ze elk 50 % eigenaar van zijn en die dienst doet als hun gezinswoning. Nicole bezit daarnaast geen andere onroerende goederen. Edwin is nog eigenaar van een tweede woning. Die tweede woning heeft een niet-geïndexeerd kadastraal inkomen van 1.000 euro en wordt niet verhuurd. 

Edwin moet, volgens zijn eigendomsaandeel, 1.000 euro vermelden naast de code 1106.

Nicole moet, volgens haar eigendomsaandeel, niets vermelden naast de code 2106.

3de geval: de wettelijke samenwoning 

Het stelsel van wettelijke samenwoning is voor onroerende inkomsten vergelijkbaar met dat van gehuwden onder het stelsel van scheiding van goederen (zie 2de geval hierboven): de partners hebben enkel een eigen vermogen, geen gemeenschappelijk vermogen. De inkomsten uit hun onroerende goederen zijn dus hun eigen, persoonlijke inkomsten. Bijgevolg moet elke partner de inkomsten aangeven uit de eigen onroerende goederen, dat wil zeggen: volgens het eigendomsaandeel.